Vijftig jaar na het verschijnen van het baanbrekende artikel “The genotypical response of the plant species to the habitat” van de hand van de Zweed Göte Turesson ligt thans voor het eerst een in het Nederlands geschreven samenvatting van de veelzijdige en moderne ontwikkelingen van de biosystematiek voor ons. De auteur, Mejuffrouw Dr Ch. H. Andreas, een leerlinge van de belangrijke Nederlandse pionier Prof. Dr. B. H. Danser, wijst er in het voorwoord op, dat zij door het schrijven van dit boek niet beoogd heeft een nieuw en experimenteel gefundeerd plantensysteem te presenteren, doch veeleer een overzicht van de probleemstelling, methodiek en gedachtewereld van de biosystematici (zoals de beoefenaars van de experimentele systematiek veelal genoemd worden). Zeer terecht merkt Dr. Andreas in het voorwoord op, dat het contact met de werkelijke systematiek niet altijd duidelijk is, zodat steeds meer biosystematici zich afvragen, of hun vak nog wel biosystematiek moet heten. Zij gaat derhalve in het eerste hoofdstuk uitgebreid in op de relatie tussen de klassieke systematiek en de biosystematiek. Vooral de bondige samenvatting (p. 17) acht ik zeer geslaagd. In het tweede hoofdstuk wordt in vogelvucht een overzicht gegeven van de geschiedenis van de biosystematiek. Het derde hoofdstuk, getiteld “individuele variatie”, snijdt het probleem van de phenotypische plasticiteit en de betekenis van dit verschijnsel voor de systematiek aan. Het vierde hoofdstuk “taxonomische en experimentele eenheden in de systematiek” verschaft een schat aan gegevens inzake de relatie tussen de experimentele en formele systematische categorieën. Uiteraard ontbreken de systemen van Danser en Turesson niet, terwijl tevens een heldere uiteenzetting gegeven wordt van de begrippen populatie en deme. Het m.i. minder gelukkige systeem van Camp en Gilly wordt voor de volledigheid bijgevoegd.