Een artikel van Hippa & Oksala uit 1982 (Entomologica Scandinavica, 13: 213-222) attendeert ons op het bestaan van drie soorten binnen wat tot voordien als één, zij het wat variabele soort, Enoplognatha ovata (Clerck), werd beschouwd. De groep wordt opgesplitst in drie soorten: E. ovata, E. latimana en E. penelope. E. ovata komt in Europa en N. Amerika (ingevoerd) voor, E. latimana in Centraal Europa en N. Amerika (ingevoerd), en E. penelope in het Mediterrane gebied. De soorten worden onderscheiden op de vorm van – hoe kan het ook anders – de mannelijke palp en de epigyne/vulva. In de mannelijke palp is vooral de vorm van de "conductor" (bedoeld wordt de terminale apophyse) een goed diagnostisch kenmerk. De vorm van de opening van de epigyne en van de vulva blijken ook duidelijke verschillen te tonen.