Sinds 1992 ben ik bezig met een verspreidings-oecologisch onderzoek naar de twee Nederlandse soorten van het geslacht Dolomedes: D. fimbriatus, de kleine gerande oeverspin, en D. plantarius, de grote gerande oeverspin, Met de derde soort van de familie, Pisaura mirabilis, delen ze een aantal biologische kenmerken, zoals de grote ronde eicocon die in de cheliceren wordt meedragen, de bouw van een "tentje" vlak voor het uitkomen van de eieren, de wijze van jagen, etc. Daarnaast zijn er natuurlijk ook vele verschillen, zoals de afhankelijkheid van een vochtig milieu bij de beide Dolomedes-soorten, en de balts met het aanbieden van een ingesponnen prooi aan het wijfje bij P. mirabilis.