De arachnofauna van droge en warme duingraslanden, mosduinen en heide langsheen de Noord-Atlantische kust wordt gekenmerkt door op het eerste zicht grote verschillen in soortensamenstelling. Naast klimaatsverschillen en verschillen in vegetatiesamenstelling ligt de mate van isolatie en connectiviteit met andere habitatten wellicht aan de basis daarvan. Zo komen in het duingebied van de Boulonnais heel wat soorten voor die aldaar ook voorkomen op de aangrenzende kalkgraslanden. Die soorten ontbreken dus in de Vlaamse kustduinen, niet omdat het habitat of klimaat niet geschikt zou zijn (vegetatie is identiek; de betreffende soorten komen ook noordelijker voor), maar waarschijnlijk omdat ze een eerder beperkt dispersievermogen bezitten en bijgevolg de Vlaamse kustduinen in het verleden niet konden bereiken.