Voor het verjagen van spreeuwen in kersenboomgaarden zijn gedurende enkele jaren proeven genomen met een kunstsperwer, die met grote snelheid ronddraait. De resultaten ermee zijn goed; afhankelijk van de oppervlakte en de vorm van het perceel, houdt de kunstvogel 3/4—3 ha vrij. Aan de randen van de boomgaard komen nog wel laagvliegende spreeuwen binnen, maar deze spreeuwen, die niet in vluchten, doch meer als enkelingen opereren, blijken schuwer en dus gemakkelijker te verjagen te zijn, als een kunstvogel aanwezig is. De kunstsperwer is bevestigd met een nylondraad en draait aan een mast met een zwaaiarm. Zodra de mast draait, wordt de nylondraad gevierd, waardoor de kunstvogel een grotere cirkel beschrijft tot 50 à 60 m diameter. De snelheid van de vogel ligt dan boven de 100 km per uur. Bij het stopzetten wordt de vogel eerst ingepalmd, daar hij anders in de bomen terecht zou komen.