In artikel 1 van de Vogelwet 1936 wordt aangegeven, wat deze wet verstaat onder „beschermde vogels”, namelijk „alle vogels, welke behoren tot een der in Europa in het wild levende soorten, met uitzondering van het pluimvee en de in artikel 2 van de Jachtwet genoemde vogels”. Er wordt gesproken van „in Europa in het wild levende soorten”. Hiermede worden niet alleen de Europese broedvogels bedoeld, doch ook de vogelsoorten, die in ons werelddeel als doortrekker of als wintergast verblijven. Aziatische broedvogels, die op de trek in Europa verschijnen, genieten dus ook de bescherming van de Vogelwet. Zo ook de Amerikaanse vogels, die in sommige jaren onder invloed van bepaalde weersomstandigheden de Atlantische oceaan oversteken en die dan hoofdzakelijk in Engeland, een enkele maal ook in ons land worden waargenomen (bandijsvogel, blonde strandloper, kleine geelpootruiter, geelsnavelkoekoek, Amerikaanse roodborst, enz.).