Tijdens deze trekperiode waren er maar weinig dagen met oostenwind. Zeetrek en hoge trek kwamen dan ook weinig voor. Een uitgestrekt mistveld boven West-Europa had tijdens de oostenwinddagen bovendien nog een remmende werking.Wel was er in die dagen veel terugtrek. De maand oktober was zacht; dagen met gure noordwesten wind en buien kwamen bijna niet voor. De „lage” winden overheersten, waardoor de trek sterk gestuwd was. De late gevarieerde doortrek bij harde, soms stormachtige tegenwind was karakteristiek voor 1957. Terwijl in vorige jaren op het eind van de waarnemingsperiode alleen nog spreeuwen trokken, passeerden dit jaar begin november nog grote aantallen vinken, spreeuwen, veldleeuweriken, koperwieken, ringmussen, roeken en houtduiven. Dagelijks werd bij Haarlem waargenomen op vier posten: de kustpost te Bloemendaal aan Zee, de binnenduinpost te Santpoort, de post in de Waarderpolder (ten oosten van Haarlem) en de kustpost IJmuiden. Geregeld contact werd onderhouden met de dagelijkse post te Hengelo en de zondagsposten te Tilburg en Renesse op Schouwen. Aanvullingen hierop kwamen uit verscheidene andere plaatsen, wat we zeer op prijs stelden.