Er zijn in deze klimatologisch (en voor binnenlandse vakantiegangers soms erg onplezierige) zomer allerlei wonderlijke vogels gesignaleerd, waarvan sommige zelfs tot broeden zijn overgegaan. Berichten uit de Camargue gewagen van grote droogte in dit gebied (med. prof. dr. K. H. Voous), wat misschien aanleiding was dat steltkluten) (zie Veldwaarnemingen XXIV), witwangsterns en kwakken in Nederland kwamen broeden. Het is jammer, dat van de steltkluten verscheidene legsels verloren zijn gegaan door hoge waterstanden, al hebben sommige paartjes toch met succes jongen groot gebracht. „Ergens aan de grote rivieren” broeden drie paartjes kwakken, op twee andere plaatsen in dit voorlopig nog maar als zodanig aan te duiden gebied zijn kleine kolonies van de witwangstern. „Vogelbescherming” heeft de jachtopzieners van een der steltklutenbrocdplaatsen, zowel als van de kwakkenkolonie een beloning toegezegd, als de jongen ongestoord opgroeien. En dan waren er nog verhalen over pelikanen, vrnl. in Noord- en Zuidholland en Utrecht en een roodhalsgans, die naar alle waarschijnlijkheid betrekking hebben op dit gevangenschap ontsnapte exemplaren.