Mede naar aanleiding van het artikel van Ko Zweeres over de goede resultaten, die in het buitenland zijn bereikt met speciale nestkasten voor de torenvalk (Vogeljaar VI – 1.) werd de afgelopen lente in het wingebied van de Haagse Duinwaterleiding onder Wassenaar, een proef genomen met een tweetal nestkasten van het eenvoudigste „balkon-type”, dus van voren half open. Deze kasten, vervaardigd uit nieuw blank hout, werden van te voren donker gemaakt met bruine carbolineum en afgedekt met een stevige zinken kap. Voor- en zijkanten werden voorts bekleed met denneschors. Omstreeks de jaarwisseling plaatsten wij beide valkekasten, die vooral door hun bekleding al een aardig „natuurlijk aanzien” hadden gekregen, in de Wassenaarse duinen. De kast, waar deze lente al dadelijk succes mee werd geboekt, kreeg een plaats in een vrij klein, apart gelegen dal, begroeid met zwarte populier (Populus nigra), waar regelmatig torenvalken plegen te broeden. De nestkast kwam hier te hangen op ongeveer 7 meter boven de grond in een oude populier. In de tweede helft van februari werd in beide kasten een flinke laag goed gedroogde turfmolm gestrooid, ongeveer 4 tot 5 centimeter dik. Begin april bemerkten wij met vreugde dat de valkekast in het populierenbosje de aandacht had getrokken van een paartje torenvalk (Falco tinnunculus). Regelmatig vlogen beide seksen de nestkast in en uit en al gauw werd een nestkuiltje in de turfmolm gedraaid. Zeer opmerkelijk was, dat de twee oude eksternesten, waar voorheen altijd in gebroed werd en die zich op slechts enkele meters van de nieuwe nestkast bevonden, totaal geen belangstelling meer mochten trekken van de valken. De valkekast genoot hier duidelijk overwegend en blijvend de voorkeur.