In 1957 waren wij verwend met het uitvliegen van 143 jonge ooievaars; in 1958 waren het er 111 en in 1959 bedroeg het aantal 115. Hoewel er dus 4 jongen méér zijn dan in 1958, blijft het totaal aantal uitgevlogen jongen toch aanzienlijk onder dat van 1957. Niettemin is er voldoening over het feit, dat het aantal jonge ooievaars de laatste jaren boven de 100 blijft en wij hopen het volgende jaar misschien weer eens een stijging te kunnen melden. In tegenstelling tot voorgaande jaren, kwam in 1959 in maart geen enkele ooievaar aan, De eerste exemplaren werden begin april gemeld en de laatste arriveerde in de eerste decade van mei. Het hoogtepunt van de aankomende ooievaars viel dit jaar in de 2e decade van april.