Een vogelvijvertje kunnen we zelf en met eenvoudige middelen maken. We maken daartoe een cementmortel, bestaande uit één deel portlandcement, drie delen scherp- en rivierzand en vier delen grind. De hoeveelheid die we nodig hebben hangt natuurlijk geheel af van de omvang en grootte van het te maken vijvertje. Alles wordt nu droog met de schop goed dooreengemengd tot een overal gelijkkleurig mengsel ontstaan is. Hoe nauwkeuriger dit mengen geschiedt, hoe beter. Dit mengsel wordt nu aan de buitenrand hoog opgezet, zodat zich in het midden een kom vormt. Daarna voegt men een weinig water toe, zet het gehele bed cementspecie weer goed dooreen en onder goed mengen wordt nu zoveel water toegevoegd, dat men een lijvige vrij droge brij krijgt. Van te voren hebben we reeds de plaats waar het vijvertje moet komen in gereedheid gebracht. In de grond wordt een ondiepe kom gegraven en deze wordt goed ingewaterd en aangestampt. Deze contravorm belegt men met bakstenen (oude stenen of halve stenen kunnen heel goed daarvoor gebruikt worden) en op deze vlijlaag, die ook weer eerst met het nodige zand goed wordt ingewaterd en aangestampt, stort men nu een laag betonmortel van ongeveer 3 cm dikte. Daarop wordt nu het scheurnet gelegd, bestaande uit een stuk fijnmazig kippengaas. Nu kunnen we verder storten, totdat de totale dikte ongeveer 6 cm bedraagt.