In het laatst van mei 1959 vond ik in een nest van een boerenzwaluw met 4 eieren bovendien nog één koekoeksei. Het boerenzwaluwnest bevond zich in een groot kippenhok, waarvan de deur dag en nacht openstond, op een afstand van ± 6 km ten oosten van Ede (Gld). Aanvankelijk dacht ik, dat het „vreemde” vijfde ei van een gekraagde roodstaart zou zijn. Op enkele meters afstand bevond zich n.l. een nest van de gekr. roodstaart en de mogelijkheid was dus niet uitgesloten, dat het ♀ in legnood was geraakt en haar ei had gelegd in het nest van de boerenzwaluw.