Op de stoep van een huis vond mevrouw Kipps op zekere dag een lelijke kale jonge huismus, uit het nest gevallen was. Zij raapte het diertje voor dood op, doch na enige minuten bleek, dat er nog leven in dit slappe, stumperige musje zat. Mevrouw Kipps deed alles, om deze huismus groot te brengen en het is haar gelukt. Het leek me, dat het boekje waarin ze al haar belevenissen met de mus had beschreven, wel overdreven en sentimentele taal zou bevatten, maar al lezende werd de belangstelling groter. Twaalf jaar, zeven weken en vier dagen heeft zij deze huismus verzorgd en gedurende die tijd zeer nauwkeurig al haar waarnemingen opgetekend.