Reeds in de derde week van juni viel het ons op hoe de kieviten zich bij voorkeur ophielden in de bermen van de weg langs de Knardijk en de IJsselmeerdijk van O.-Flevoland. Ook gingen zij vaak midden op de rijweg zitten (vooral ’s avonds) en werden daar af en toe het slachtoffer van het verkeer. Op 21 juni vonden wij de eerste 5 doodgereden kieviten rondom Flevoland. Begin juli (o.a. 5 juli) nam ik te Hilversum een sterke kievitentrek waar. Midden juli viel het mij op, dat er zich plotseling kieviten vertoonden op de zeer droge, schrale weitjes en de heide achter ons huis. Het verbaasde mij hen daar te zien, daar ik hen daar nooit eerder had gezien. Zij kwamen daar nadien regelmatig, waren uitzonderlijk tam en gingen slechts bij uiterste noodzaak op de wieken. Later wisselden zij het bezoek van deze terreintjes af met die aan de gazons van het Laapersveld (een park aan de zuidrand van Hilversum) en de velden van het gemeentelijk sportpark eveneens in de nabijheid, ’s Avonds viel mij dan steeds weer de „klagelijke” roep van deze vogels op, hetgeen van eind juli tot in oktober ook Dr. Otto te Sneek (Vanellus 12, p. 210) opviel.