Wij hadden op 21, 22 en 23 maart j.l. verschillende keren het genoegen in onze achtertuin bezoek te ontvangen van de kleine groene specht (Picus canus), die ook wel grijskopspecht genoemd wordt. Regelmatig krijgen we in de tuin, vooral in de wintermaanden, bezoek van de gewone groene specht en ook van de grote bonte specht, die dan bovendien heel vaak komen fourageren op de voedertafel, waar ze altijd wel iets van hun gading weten te vinden. Op 21 maart zat mijn vrouw in de achterkamer wat naaiwerk te verrichten, toen haar aandacht getrokken werd door een specht in de lariks, die naarstig de stam afzocht en hier en daar heftig in de stam zat te hakken, om te proberen er iets van zijn gading uit te halen. De vogel vertoonde de kenmerkende spechtehouding. Er was enige gelijkenis met de groene specht, maar mijn vrouw zag toch direct, dat het deze soort niet kon zijn. Zij raadpleegde dus de „Vogelgids” en kwam tot de ontdekking, dat het de kleine groene specht zou moeten zijn. Toen ik thuis kwam, kreeg ik het verhaal te horen en ik begon toen onmiddellijk de juistheid van deze waarneming in twijfel te trekken, omdat ik wist, dat deze soort in ons land vrijwel nooit voorkomt. Toen ik bovendien in de „Vogelgids” las, dat volgens Schlegel de soort slechts tweemaal in de vorige eeuw werd waargenomen en dat er maar één niet geheel zekere waarneming uit deze eeuw bekend is (1952), werd bij mij de twijfel nog groter.