Dit najaar zijn door velen overtrekkende kraanvogels waargenomen. Interessant is, dat het grootste deel der waarnemingen werd gedaan tussen 5 en 12 oktober. Alle waarnemingen komen uit het oosten of zuidoosten van het land. De waarneming aan het Castricumse strand, Delft-Overschie en Utrecht en de vroege waarneming op het Balgzand maken hierop een uitzondering. Uit de 3e week van november kwamen nog drie nieuwe waarnemingen in het westen van het land. Braaksma vermeld in zijn „Pleisterplaatsen van Kraanvogels, Grus gras L. in Nederland” (Ardea 45, afl. 3/4, p. 143), dat in 1957 verscheen, dat de meeste doortrekkende kraanvogels worden waargenomen ten oosten van de denkbeeldige lijn Coevorden-Wageningen-Breda. De volgende waarnemingen werden ontvangen.