In 1959 waren in Nederland 51 nesten door ooiev aarsparen (waarvan 40 broedparen) bezet en kozen 115 jonge ooievaars het luchtruim. De verwachtingen waren voor 1960 hoog gespannen. Zou het aantal paren en jongen stijgen of niet. Toen op 22 februari 1960 de komst van de eerste ooievaar in Nederland, te Oudewater, in de gehele Nederlandse pers werd aangekondigd, rees de hoop, dat wij een goed ooievaarsjaar zouden kunnen tegemoet zien. Immers, hoe vroeger de ooievaars komen, des te beter is het resultaat van het broedseizoen. Helaas, de schone verwachtingen zijn niet in vervulling gegaan. Het was een koud en guur voorjaar. Wel werden op tal van plaatsen zwervende ooievaars waargenomen, maar er werd niet genesteld; in februari niet, in maart niet. Eindelijk werd op 7 april genesteld te Annen (Dr.) en Zuidlaren (Dr.). Op 1 april te Onna (Ov.) en dan verder in de loop van de maand april de overige paren. Drie paren arriveerden zelfs nog in mei.