De vroegste data van zingende tjiftjafs waren 28/2 A’damse Bos, 5/3 Plasmolen, 11/3 De Bilt, Borne en Stein. Vermoedelijk mede door het koude weer kwamen de fitisjes aanzienlijk later, ofschoon enkelingen reeds eerder waargenomen werden (15/3 Grubben vorst, 29/3 Venlo, 1/4 A’damse Bos, 3/4 Hengelo, 5/4 Den Helder). De boerenzwaluwen kwamen ook later dan gewoonlijk (maart-waarneraingen: 28/3 Retranchement, 30/3 Overslag Z. en Hengelo). De oeverzwaluw (29/3 4 ex. Philippine) volgde spoedig daarna. Eind maart kwamen de eerste gekraagde roodstaarten (28/3 Borne, 31/3 Blerick), waarna zij ook in de eerste dagen van april in het midden van het land verschenen (3/4 Losser, Hilversum, 6/4 Venlo, 4/4 Hengelo). Begin april werd nog een sterke doortrek van roodborsten en goudhaantjes waargenomen.