Vogeltrek geniet de algemene belangstelling van welhaast elke vogelaar. Dit vindt stelling zijn oorzaak daarin, dat het gedrag en de prestaties van de trekkers direct aanleiding geven tot het stellen van vragen. Het zijn vooral de grote afstanden, die de dieren afleggen, de grote regelmaat van het verschijnen van bepaalde trekvogelsoorten in herfst en voorjaar en de vaste koers, waarin de vogels vliegen, die de waarnemer zo sterk boeien. Toch zijn niet alle trekverschijnselen zo vast en regelmatig van karakter. We zouden drie typen van massale verplaatsingen bij vogels kunnen onderscheiden: invasies, vluchttrek en „echte” vogeltrek. Het verschil tussen het eerste en laatste type berust vooral op de regelmaat van het verschijnen in een bepaald gebied. Invasie-vogels zien we soms jaren lang helemaal niet, waarna ze plotseling en soms in grote aantallen op treden. Iedereen kent dit gedrag van notenkrakers en pestvogels. Toch verschijnen de vogels niet altijd in massale aantallen. Karakteristiek voor invasies is juist dat er alle overgangen bestaan tussen wegblijven en grote invasies. Echte trekvogels komen, in vergelijking daarmee, jaarlijks in veel constanter aantallen.