Van oudsher is de vogeltrek een geliefkoosd object geweest van de natuurliefhebbers. Verenigingen die zich met natuurstudie bezighouden organiseren bijna ieder jaar wel meer of minder uitgebreide waarnemingscampagnes voor hun leden. Deze uitingen hebben zeker hun nut om de deelnemers in contact te brengen met dit boeiende natuurverschijnsel. In veel gevallen dragen zij echter niet veel bij tot de verdieping van onze kennis van de vogeltrek. De waarnemingen zijn hiervoor meestal te incidenteel en te willekeurig. Vanaf haar oprichting heeft het Vogeltrekstation er steeds naar gestreefd om hiernaast planmatige waarnemingen te organiseren met een bepaalde vraagstelling voor ogen. De opzet van dit artikel is in kort bestek de ontwikkeling van dit onderzoek te schetsen. Wie uitvoeriger ingelicht wil worden raadplege de publicaties en jaarverslagen van het Vogeltrekstation (zie lijst achterin dit nummer) en vooral ook het boekje „Vogels onderweg” van wijlen prof. dr. L. Tinbergen, dat de stand van zaken tot en met 1949 op ongeëvenaarde wijze weergeeft (een herdruk is in bewerking).