In 1899 was het de Deense leraar H. C. Mortensen, (1856-1921) die voor het eerst systematisch in het wild levende vogels van aluminium ringen voorzag, waarop een adres en een volgnummer stonden vermeld. Al spoedig bleek de methode van Mortensen bijzonder waardevol voor het vogeltrekonderzoek te zijn en weldra volgden vele landen het Deense voorbeeld. Behalve de meeste Europese landen hebben ook de U.S.A., Canada, Argentinië, Peru, Egypte, Belgisch Congo, Zuid Afrika. Israël, Japan, Australië, Nieuw Zeeland en de Falklandeilanden een eigen ringcentrale. Wij zullen nu eerst de techniek en organisatie van het ringonderzoek bekijken om daarna te komen tot de biologisch belangrijke vragen voor welker oplossing het ringonderzoek een bijdrage kan leveren.