Om in het bezit te komen van vergelijkende gegevens ten opzichte van 1958, hebben wij in de lentes van 1959 en 1960 het in 1958 geïnventariseerde gedeelte van het Noordhollands Duinreservaat opnieuw onder de loupe genomen. Tevens voegden wij na 1958 nog enkele terreintjes aan het toen onderzochte gebied toe, waarvan kon worden verwacht, dat deze — uit onze interes sesfeer bezien — een aardig resultaat konden opleveren. Evenals in 1958 inventariseerden wij minstens éénmaal per week en wel hoofdzakelijk in de vroege ochtenduren in de periode van 20 maart t/m 14 juni 1959 en in 1960 van 13 maart t/m 6 juni. In 1959 werden per groepje deelnemers (sters) gemiddeld 13 wandelingen gemaakt en in 1960 16 wandelingen. Er werd wederom dezelfde telmethode gevolgd als in 1958, nl. die van zingende mannetjes. Hieronder laten wij het resultaat volgen van de broedvogeltellingen in 1959 en 1960. Omdat de beschikbare plaatsruimte niet toelaat om ook de cijfers, verkregen uit de in 1959 en 1960 toegevoegde terreinen te vermelden, volstaan wij ermede, in het onderstaande lijstje die gegevens op te nemen, die betrekking hebben op het ook in 1958 onderzochte gebied.