Het begon — zoals gewoonlijk — met een telefoontje! Op 8 september, ’s avonds om 9 uur: „Een ooievaar pp de school in Best!” Weliswaar een niet alledaagse melding! „Wat daar nu mee moet gebeuren?”, vroeg de nerveuse stem van een voor mij onbekende. Mijn reactie was: „Stilletjes laten zitten! Hij zal morgen wel vertrekken!”. Mogeliik irriteerde mijn koel en logisch oordeel. Er kwam nu een heel verhaal los. „De hele dag had de vogel daar al gezeten, precies op dezelfde plaats. Met lange stokken en touwen had men gepoogd hem te verjagen — met edelmoedige medewerking van de jeugd — maar hij wilde niet op de vleugels. Met kijkers had men geconstateerd, dat het dier in onderkomen positie verkeerde en tevens dat hij een ring droeg! Of het in deze omstandigheden niet effectiever was om hem van het dak te halen. Misschien was hij dan nog te redden. Maar hoe? Hij zat erg hoog. Of ik de brandweer niet in kon schakelen?”