De ook bij vele Nederlandse ornithologen bekende Hans Arn heeft in zijn boek over de Alpengierzwaluw zijn waarnemingen en ervaringen over een periode van 25 jaar vastgelegd en daarmee overduidelijk bewezen, wat een volhardende amateur kan bereiken voor de vermeerdering van de kennis over de vogels. Elk facet van het leven der soort is behandeld. Arn deed zijn waarnemingen hoofdzakelijk in twee kolonies in Solothurn (in de Jesuitenkirche en in de Bieltor). Degenen die daar met hem een bezoek brachten kennen het moeilijke werk in de hanebalken, maar ook zijn enthousiasme. Hij genoot van zijn studie, dat blijkt ook telkens in zijn boek, dat mede daardoor geen droog verhaal is geworden. Door een zeer nauwkeurige administratie van nesten en vogels konden aankomst- en vertrekdata, dagritme, aantallen jongen en hun levenskansen, geluiden enz. worden nagegaan. Ook de vliegmethode, nesten vogelparasieten en de samenstelling van het voedsel zijn uitvoerig beschreven. Toch kon nog niet op alle vragen een antwoord worden gegeven. De verzamelde ringgegevens laten ons nog raden naar overwinteringsgebieden en trekwegen. Belangwekkend zijn ook de vergelijkingen met de gewone gierzwaluw De Alpengierzwaluw overnacht op de nestplaatsen en niet in de lucht. De soort komt eerder en vertrekt later dan de gewone gierzwaluw, de broedtijd is langer en hij zoekt per dag gedurende kortere tijd voedsel.