Ongetwijfeld krijgt vrijwel iedereen, van wie het bekend is dat hij (of zij) „aan vogels doet” in voorjaar en voorzomer allerlei wezentjes thuis bezorgd, waarvan de vinders, al dan niet terecht, aannemen dat zij door hun ouders zijn verlaten, of uit het nest gevallen. „En of u die nu maar even groot wilt brengen!” Een verzoek, waaraan ondanks de beste bedoelingen, niet zo gemakkelijk is te voldoen, als de bezorgers van de vaak vrijwel levenloze stumpertjes schijnen te veronderstellen. Heel wat van deze vogels sterven binnen enkele uren, andere na enige dagen. Maar des te groter is de voldoening, als we er in slagen, enkele van hen in leven te houden en straks, gewapend tegen de strijd om het bestaan, hun vrijheid te hergeven.