Als ik mij goed herinner was het in 1938, dat de toenmalige opzichter over de bezittingen van het Slot Haamstede mij meedeelde dat er in een van de fruitbomen van de slottuin een putter had gebroed. Tevens gat hij mij de raad ook m onze boomgaard eens uit te kijken naar deze vogels. Volgens de litteratuur nestelt de putter graag in fruitbomen en aangezien in het begin van de dertiger jaren vele percelen aan de zoom van de Schouwse duinen met piten steenvruchten waren beplant, zou het dus mogelijk zijn, dat de putter zich in deze nieuwe boomgaarden vestigde. Mijn broer en ik begonnen uit te kijken naar dit vogeltje, dat wij alleen nog maar kenden als zwervertje dikwijls met een aantal soortgenoten verenigd tot kleine groepjes – langs Schouwens dijken en wegen, zoekend naar zaden van distels en andere composieten, daarbij opvallend door zijn „bonte-lappenkleedje“. Het lijkt wel of dit vogeltje zich in deftigheid heeft moeten behelpen met allerlei overschotjes uit de „pluimagewinkel“ om zich daarvan een pak te maken. Hoe het ook zij, dat bonte uiterlijk maakt het puttertje tot een van onze mooiste vogels.