Zes kilometer ten zuiden van Den Helder ligt over het Noordhollands kanaal de Kooibrug. Wij nemen deze brug en volgen de weg naar de Afsluitdijk. De blauwe reiger is als gewoonlijk met enkele exemplaren langs dit visrijke water vertegenwoordigd. Op het water dobberen kokmeeuwen, meerkoeten en bergeenden. Wij nemen een kleine helling aan het eind van de betonweg en we worden verrast door een figuurlijk en letterlijk schitterend landschap. Zilverachtig schijnt de herfstzon op het smal beginnende Amstelmeer, met zijn brede rietkragen, rietvelden en met riet begroeide eilandjes. Er achter verbreedt het meer zich tot een vlakte, die zich in wazige verten verliest. Wij genieten van het verrassende uitzicht. Rechts langs de weg ligt het grote vogelreservaat, een broedplaats van wilde eenden, slobeenden, de in Nederland zeldzame zomertaling en talrijke andere watervogels. Dan rijden wij verder in de richting van het voormalige eiland Wieringen. Even voor wij dit bereikt hebben zetten we de auto op de parkeerplaats en steken we de weg over naar de waddendijk. Van de andere kant van de dijk verraadt een luid gekrijs de aanwezigheid van talrijke vogels. Er ligt nog maar een kleine strook wad droog. Op de grens van de opkomende vloed en het slik is het een bedrijvigheid van belang van allerlei slag watervogels. Nog een klein half uur en het water zal aan de voet van de dijk staan.