Wie op zondagen in Antwerpen de markt op de Oude Voort Plaats bezoekt, zal getroffen worden door een genoeglijke drukte, die een grote charme heeft. Maar het genoegen van de vogelliefhebber verkeert al spoedig in ongenoegen, dat al naar zijn aard kan overslaan in woede, verbittering, verslagenheid, afgrijzen. Want langs één zijde van de markt staan in door het drukke gewoel letterlijk onafzienbare rij, vogelhandelaren en vogelvangers opgesteld, die hun vaak meelijwekkend verfomfaaide levende handelswaar te koop aanbieden. Voor slechts vijf Belgische francs (dus nog geen vier dubbeltjes), kunt ge er eigenaar worden van een mannetjesvink of een keep, maar voor een putter in prima conditie wordt wel honderd francs gevraagd (dus ruim zeven gulden). Minder verzorgd uitziende vogels, waaronder wel veel pas gevangen, nog niet aan de kooi gewende exemplaren zullen schuilen, zijn hier al voor 30-40 francs te koop. Niet zelden zijn er dertig tot veertig van deze vogels in één onwaarschijnlijk kleine kooi opgesloten. De prijzen hebben klaarblijkelijk minder te maken met de talrijkheid van het voorkomen, dan met de waarde als kooivogel. Voor spreeuwen wordt 25 francs betaald, voor hetzelfde bedrag is een Europese kanarie te koop, rietgorzen en kneuen „doen” zelfs slechts 15 frs, een merel is voor 30 francs verkrijgbaar.