De artikelen over het broeden van torenvalken in „Het Vogeljaar” no. 4 van 4 augustus 1959 en in no. 6 van Kerstmis 1960, hebben mij bijzonder geïnteresseerd, omdat ook ik als vogelwachter van het beschermde natuurgebied „Oehe-Schleimünde” interessante waarnemingen over deze vogels heb gedaan. Misschien heeft het wel nut deze ervaringen uit te wisselen. Toen mijn vrouw en ik in 1947 de verzorging van Oehe-Schleimünde op ons namen, zagen we boven het gebied vaak een paar jagende torenvalken. Na enige tijd vond ik in het nabijgelegen terrein, waarop zich een klein dennenbosje bevond, de horst met 4 eieren, die bebroed werden. Alle 4 de jongen vlogen toen uit. Tot 1959 gebeurde er niets bijzonders meer, omdat de dennenopstand door de eigenaar gedeeltelijk was gekapt. Wel heeft de torenvalk zich soms nog laten zien, maar hij was van broedplaats veranderd.