’t Was een echte koude zonnige aprildag met noordenwind en zo nu en dan een plensbui. Bij de Kop van het Land gingen we met de pont over. Aan de overkant dagen nog wat smienten en pijlstaarten en ook nog wintertalingen. Op een krib in de Nieuwe Merwede zaten aalscholvers zich te drogen, de vleugels uitgespreid in de wind. Jammer genoeg broeden er praktisch geen aalscholvers meer in de Biesbosch. In de oorlog en ook nog jaren daarna was er een flinke kolonie om de Keizerdijk en langs het Buitenste Kooigat. Maar beroepsvissers hebben ieder jaar na de oorlog stelselmatig de nesten vernield als de vogels aan het broeden waren. Waar ze heen getrokken zijn weet ik niet. Misschien dat de kolonie in het Naardermeer door hun toeloop groter is geworden. Maar het blijft zonde en jammer dat een vogel, die zo echt bij dit landschap hoort, hier niet meer broedt. Er is een kans, nu hun voormalige broedgebied reservaat is geworden, aangekocht door O., K. en W., dat ze terugkomen en we hopen dat de vogels in dat geval volledig beschermd zullen worden.