Toen op 3 februari 1962 Dr. G. C. A. Junge op de bestuursvergadering van de Nederlandse Ornithologische Unie en daarna op de ledenvergadering in Utrecht aanwezig was, kon niemand vermoeden, dat hij diezelfde avond aan een hartaanval zou heengaan. Dr. George Christoffel Alexander Junge streefde er niet naar zich op de voorgrond te plaatsen, doch in de ornithologische wereld van Nederland nam hij een zeer belangrijke plaats in. Als hoofd van de vogelafdeling van het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie te Leiden was hij een van de centrale vraagbakens van vogel-minnend Nederland en als redactie-secretaris van „Ardea”, het tijdschrift van de Nederlandse Ornithologische Vereniging (later: Nederlandse Ornithologische Unie), had hij een grote invloed op inhoud en vormgeving van de belangrijkste ornithologische publikaties in Nederland gedurende een periode van ruim 23 jaren. Talrijk zijn de vogelwaarnemers en liefhebbers die hem om inlichtingen en raad hebben gevraagd en zelden zullen zij op vriendelijker en deskundiger wijze zijn geholpen. Zijn kennis van de systematiek en van de binnen- en buitenlandse vogelkundige literatuur was groot, doch hij liep er niet mee te koop. In zijn wetenschappelijk werk was hij even voorzichtig en gematigd als in zijn beoordeling van mensen en menselijke verhoudingen. In alle opzichten was van hem te leren: daarvan kan schrijver dezes, als naaste collega, het best getuigen.