Op 8 oktober 1961 werd te Opmeer (N.-H.) door leden van de Vogelwerkgroep Noordhollands Noorderkwartier een grauwbruine plevier gezien ter grootte van een kievit. Hij viel op door aan het achterhoofd in elkaar overgaande okerkleurige wenkbrauwstrepen, oogstreep, een wat minder donkere schedelkap, spitse zwarte snavel en zwarte poten. Bij opvliegen en vertoon van de witte staart kon hij met de „Vogelgids” als steppenkievit worden gedetermineerd. Over de staart liep voor de eindrand een zwarte band, in het midden het breedst, naar weerskanten smal uitlopend en de zijden van de staart wit latend. De „Vogelgids” beschrijft de staart als wit met brede zwarte eindband.