Door omstandigheden was het mij mogelijk in januari 1962, gedurende een aantal opeenvolgende dagen, het gehele gebied van West Zeeuwsch Vlaanderen te doorkruisen met de auto. Daarvan werd gebruik gemaakt om te trachten een indruk te verkrijgen van het aantal patrijzen, dat zich in dit gebied ophield. Hierbij dient te worden bedacht, dat door weersomstandigheden het afschot in het najaar van 1961 kleiner is geweest, dan in andere jaren. Door de vele wind en de vochtigheid van het terrein waren de patrijzen zeer ril. Er werd hoofdzakelijk in de ochtenduren geteld, een enkele keer ook s middags, maar nooit na vijf uur. Meestal bij helder, zonnig weer en met matige tot krachtige wind. De waarnemingen werden hoofdzakelijk verricht door twee personen vanuit de auto, waardoor beslist niet alle aanwezige vogels werden opgemerkt. De oppervlakte van West Zeeuwsch Vlaanderen bedraagt ongeveer 28.850 ha, te weten: het Waterschap het Vrije van Sluis 26.355 ha, het Nederlandse gebied van de internationale polders 379 ha en de overige polders 2.119 ha. Het Vrije van Sluis heeft (volgens opgave) 585 km verharde en onverharde eigen wegen, waarbij dient te worden opgeteld een lengte van 85 km aan rijks- en provinciale wegen in dit waterschap. Dit komt dus neer op gemiddeld 39.3 ha per kilometer weg. Aangenomen mag worden dat de lengte der wegen in de overige polders 63 km bedraagt, zodat de totale lengte van het wegennet van West Zeeuwsch Vlaanderen 753 km zou bedragen. Op de teldagen (13 tot en met 18 januari 1962) werd langs deze wegen 354 km afgelegd, waarbij 1.967 patrijzen werden waargenomen. We mogen dus aannemen, dat wanneer het mogelijk was geweest alle wegen af te rijden, een aantal van ongeveer 4.000 patrijzen zou zijn geteld. De waarnemingen werden verricht in een strook van ongeveer 125 m aan weerszijden van de wegen. De totale oppervlakte waarop werd waargenomen kan dus worden berekend als zijnde 9.850 ha. Volgens deze berekening zouden er dan in het geheel ongeveer 6.000 patrijzen aanwezig zijn geweest in het gebied. We dienen echter in het oog te houden, dat de dichtheid van deze vogelsoort in verschillende terreinen zeer sterk kan verschillen. Ook hierover werden gegevens verzameld. De streek ten zuiden van de lijn Sluis-Aardenburg-St. Kruis heeft volgens de waarnemingen een geringe bezetting. Een zeer groot gedeelte van dit gebied bestaat uit zandgrond. De percelen zijn niet groot. De oppervlakte van dit gebied bedraagt bijna 4.000 ha. In dit gebied werden op de teldata 121 patrijzen gezien. Op dagen na de telperiode werden langs andere wegen in deze streek nog in totaal 40 patrijzen gezien. In het geheel dus ongeveer 160 exemplaren, hetgeen neerkomt op ongeveer 1 patrijs per 25 ha. Wanneer we echter aannemen dat langs slechts ongeveer de helft van de wegen is waargenomen, dan komen we tot een dichtheid van 1 patrijs per 12 ha.