Naar aanleiding van de hulpacties voor de vogels in de strenge winter van 1956 werd er in juni te Terneuzen een bijeenkomst belegd voor allen, die zich voor vogels interesseren, met de bedoeling te komen tot de oprichting van een gewestelijke vogelwacht. Deze bijeenkomst stond onder de bezielende leiding van Mr. T. Lebret te Middelburg. Achter de toekomstige bestuurstafel waren ook aanwezig de heren F. K. Haak te Zaamslag en H. Enkelaar te Oostburg, welke laatste zich reeds langer met de bestudering van de avifauna van Zeeuws-Vlaanderen bezig hield. Omdat het om praktische redenen niet mogelijk bleek geheel Zeeuws-Vlaanderen in één vogelwacht te verenigen, werd besloten tot de oprichting van „Oost” en „West”. Van de eerste werd en is nog steeds de heer Haak voorzitter. De naam van onze wacht werd Vogelbeschermingswacht Oost Zeeuws-Vlaanderen, later aangevuld met „De Steltkluut”. Met aanvankelijk financiële en grote morele steun van Vogelbescherming te Amsterdam en een aantal leden werd gestart, met als doel: het verrichten van alle handelingen met het oog op het behoud, en zo mogelijk de uitbreiding, van de vogelstand in Oost Zeeuws-Vlaanderen. De gebruikelijke methodes werden gevolgd, propaganda door middel van lezingen, filmvertoningen, excursies, enz. en door het plaatsen en verspreiden van nestkastjes, inventarisatie en het streven om broedterreinen onder beheer en bewaking te krijgen. Het is vooral dit laatste onderdeel, dat in de daarop volgende jaren onze grootste aandacht had; met name de broedplaatsen van de kluut en van de vogels, die een soortgelijke biotoop bewonen. Inmiddels is „De Steltkluut” er in geslaagd, met welwillende medewerking van grondeigenaren en -gebruikers, de navolgende terreinen (tjes) onder beheer resp. toezicht te krijgen. Op alle is de toegang tijdens het broedseizoen verboden.