Goeree wordt door vele vogelaars wat veronachtzaamd. De verbindingen zijn (betrekkelijk) ingewikkeld en we hebben wel eens moeilijkheden gehad er tijdens een weekeinde (buiten het drukke seizoen), zelfs maar onderdak te krijgen. Wel jammer, want Goeree biedt de vogelaar vele geneugten, waarover wat meer wordt verteld in „Vegetatie en fauna van Goeree”, een publicatie waarvan de wat langademige ondertitel „een biologische inventarisatie van de Kop van Goeree door het Rijksinstituut voor Veldbiologisch Onderzoek ten behoeve van het Natuurbehoud (R.I.V.O.N.)” precies vermeldt, wat de inhoud is. Voor de vogelaar zijn dan vooral van belang de hoofdstukken „Avifaunistische gegevens van de Kop van Goeree” (door Dr. M. F. Mörzer Bruijns) en „De ornithologische betekenis van de natuurreservaten Plaat van Scheelhoek, Kwade Hoek en Hompelvoet” (door Drs. J. Rooth). Uit het eerste blijkt, dat van ongeveer 80 vogelsoorten mag worden verwacht, dat zij in de Kop van Goeree als broedvogel voorkomen en terecht voegt Dr. Mörzer Bruijns daar later aan toe, dat een vergelijking met gebieden als de Kop van Schouwen, dat vermaard is vanwege zijn vogelrijkdom, en met Voorne, voor Goeree gunstig uitvalt. „Bijna nergens in Nederland en nog minder in het buitenland vindt men een combinatie van zulke interessante biotopen met een redelijk groot oppervlak en zoveel soorten broedvogels zo dicht bij elkaar.” Er zou aan kunnen worden toegevoegd, dat het landschep bovendien van een grote charme is, niet het minst door zijn ongereptheid, die overigens natuurlijk gevaar loopt, als de uitvoering der Deltawerken het betrekkelijke isolement zal opheffen. Dr. Bruijns zegt daarover in de laatste alinea: „De Kop van Goeree is een gebied met een grote natuurlijke vogelrijkdom. Deze kan behouden blijven en zou zich nog in gunstige zin verder kunnen ontwikkelen. Hoewel er gevaren dreigen indien de te verwachten ontwikkeling van het toerisme in de komende jaren niet in goede banen wordt geleid, is er nog niets verloren. Er kan integendeel veel worden gewonnen. Het is aan de huidige generatie over deze toekomst te beslissen.” De Stichting Natuurmonument De Beer heeft op de Kop van Goeree de natuurmonumenten Punt van Goeree en Kwade Hoek in beheer en bovendien, buiten de eigenlijke „Kop” nog de Plaat van Scheelhoek en Hompelvoet (plaatselijk ook wel Paardenplaat) genoemd. Over Scheelhoek, Kwade Hoek en Hompelvoet bericht Drs. Rooth, waarbij hij opmerkt, dat Scheelhoek nog steeds de grootste klutenkolonie van Nederland en Westeuropa herbergt. Hij vermeldt in totaal 40 min of meer regelmatige broedvogelsoorten. Bovendien is de plaat een belangrijke pleisterplaats voor brandganzen en grauwe ganzen en een rustige ruiplaats voor wilde eenden. „Na de afsluiting van het Haringvliet zal de Scheelhoek een gebied zijn, vergelijkbaar met de Makkumerwaard na de afsluiting van de Zuiderzee. Dit betekent, dat ook hier de sterns een goede kans maken zich te handhaven of uit te breiden.” De auteur wijst voorts op het (in de toekomst wellicht nog toenemende) belang van de plaat als pleisterplaats voor ganzen. De 317 ha grote Kwade Hoek is pas sinds kort reservaat en, wellicht mede daardoor, minder vogelrijk dan de Scheelhoek. Toch broeden er 40—50 paren tureluurs, enkele paren grutto’s en kemphanen, ca. 40 paren kieviten, 20 paren scholeksters en 50—60 paren kluten! „......een mooi en groot, afwisselend gebied, dat naast de grote botanische betekenis ook ornithologisch van belang kan worden”.