Het hier volgend overzicht van het trekverloop in de herfst van 1961 is samengesteld uit de gegevens van vrijwel dezelfde waarnemingsposten, bezet door dezelfde enthousiaste waarnemers, als het voorgaande jaar (Vogeljaar 1961, nr. 4). Op zeven posten werd dagelijks waargenomen tijdens de eerste ochtenduren, soms langer terwijl op een achttal andere plaatsen voornamelijk tijdens de weekeinden gepost werd (zie bijgaande lijst van waarnemingsposten.) Wederom werd met de D.J.N. te Hamburg over de trek gecorrespondeerd. Voorts konden we onze gezichtskring verruimen door gegevens uit te wisselen met Engelse observatieposten. Vanaf het begin van het waarnemen op 23 september tot en met 15 oktober was het mooi rustig en soms zelfs warm weer, met overwegend zuidelijke wind. De depressie-activiteit bleef juist buiten onze westgrens en het weer in ons land was dan onder invloed van een hogedrukgebicd, dat boven Noord-Europa lag, met als gevolg, dat er regelmatig een goede doortrek van vogels plaatsvond. Alleen op 8 oktober werd de trek geremd door een koudfrontpassage. Gedurende de rest van de waarnemingsperiode, van 16 oktober tot 5 november, stond ons land onder invloed van oceaandepressies, die veel harde wind en regen brachten. Deze opeenvolging van depressies werd enige malen onderbroken door een rug van hoge druk met mooi weer en wel op 21-22 oktober, 28-30 oktober en op 5 november. De vogels reageerden hierop heel duidelijk door op deze dagen van weersverbetering talrijk in vele soorten door te trekken. Dat waren echte topdagen, die — gelukkig voor de waarnemers — juist in de weekeinden vielen.