Hoewel de 144 eendenkooien die in 1955 werden geregistreerd op zichzelf een aanzienlijk aantal zijn, vormen ze slechts een restant van wat er in vorige eeuwen in ons land is geweest. Het juiste getal zal wel niet kunnen worden bepaald, maar indien we bedenken, dat er in Friesland meer dan 200 lagen en er alleen al in het polderdistrict Lek en Linge tientallen relicten zijn aan te wijzen dan is het niet te gewaagd te veronderstellen, dat 90% verdwenen is. De vraag naar de oorzaken houdt me dikwijls bezig, maar het antwoord is niet categorisch te geven. Maar zelfs dit restant riep in binnen- en buitenland kritiek op en daarom werden de eendenkooien in het waterwild-onderzoek betrokken. De uitkomsten waren in staat veel kritiek het zwijgen op te leggen. Zo bleek bijv. dat de eendenkooien niet bijdragen tot een vermindering van de eendenstand zoals algemeen werd aangenomen, maar in tegendeel kon worden vastgesteld dat ze voor de populatie van de wilde eend eerder bevorderlijk zijn.