Toen ik op 7 juli 1962 voorbij een kleine arm van het kanaal Gent-Terneuzen te Sas van Gent reed, werd mijn aandacht plotseling verscherpt door het welbekende, metallische geroep van de grote gele kwik. Zeker is de verschijning van deze soort in Zeeuws-Vlaanderen op zulk een datum een bijzonderheid. Enkele ogenblikken later kreeg ik een mannetje grote gele kwik in de kijker. Het was duidelijk een vogel in overgangskleed, herkenbaar aan de met wit bestippelde zwarte keelvlek en de lichtgele borst. Hoe groot evenwel was mijn verwondering, wanneer deze vogel, met aas in de snavel, een sierlijke duikvlucht nam naar een steile oever van het kanaal en zich aan mijn oog onttrok! Dit gebeuren werd driemaal na elkaar waargenomen. Dezelfde dag was ook de heer Vande Weghe ter plaatse en al vlug hoorden wij een hevig alarm van de grote gele kwik. Hierbij kwamen enkele melodieuze fluittonen te pas, best te vergelijken met deze van een alarmerende strandplevier. Weer zagen wij een mannetje, terwijl van een tweede vogel niets te bespeuren viel. Ook nu werden duikvluchten waargenomen, die steeds naar een bepaald punt van de voor ons liggende, deels onzichtbare kanaaloever gericht waren.