Zelfs Nederlandse dag- en weekbladen hebben er melding van gemaakt dat de Britse ornithologen zich genoodzaakt hebben gezien hun „checklist” (d.i. de officiële lijst van in Groot Brittannië aangetroffen vogelsoorten en ondersoorten) drastisch te saneren. Maar omdat de meeste woordenboeken (met als gunstige uitzondering dat van wijlen Prof. Dr. A. E. H. Swaen, die zelf een verdienstelijk ornitholoog was) nu eenmaal zelfs voor algemene vogelsoorten vaak de dwaaste vertalingen geven, zijn die persberichten wat onbegrijpelijk geworden. Waar het op neerkomt is, dat de grijze ruiter, de dunbekwulp, de sneeuwvink, de zwarte leeuwerik, de Rüppels grasmus en de maskerklauwier van de lijst zijn geschrapt, tegelijk met een heel rijtje ondersoorten. Wie de genoemde zes gaat opzoeken in het „Handbook of British Birds” zal ontdekken dat van elk exemplaren zijn verzameld, wat we toch altijd als het beste bewijs voor het voorkomen van een vogelsoort hebben beschouwd.