Deze vergadering werd gehouden in Het Zwin bij Knokke-De Zoute en was door de Belgische delegatie uitstekend georganiseerd. Er waren twintig deelnemers uit vijf landen. De zittingen werden gepresideerd door Dr. L. Hoffmann (Fr.), directeur van het I.W.R.B., bijgestaan door twee secretarissen van het bureau, mej. Kraack (D.) en J. J. Swift (Eng.) en beide toegevoegde secretarissen van de executive board, mej. Phyllis Barclay-Smith (Eng.) en George Olivier (Fr.). België werd vertegenwoordigd door Leon graaf Lippens (I.W.R.B.), Robijns de Schneidauer, bioloog van „Het Zwin” en H. v. d. Vloet, organisator van de Belgische waterwildtellingen (I.W.R.B.); Duitsland door Dr. F. Goethe (Vogelwarte Helgoland): Engeland door Dr. E. Hindle (oud-directeur van het I.W.R.B.), Dr. G. V. T. Matthews (Wildfowl Trust) en E. M. Nicholson (Nature Conservancy); Frankrijk door F. Edmond-Blanc (I.W.R.B.), J. Pénot (I.U.C.N.) en G. de Saint Aubin (C.S.C.) en Nederland door H. H. Buisman (I.W.R.B.), J. A. Eygenraam (Int. Union of Game Biol.), Drs. W. J. Doude van Troostwijk (Itbon), Mr. T. Lebret (als gast) en Dr. M. F. Mörzer Bruyns (Rivon). Met voldoening kon worden geconstateerd, dat de vroegere spanningen tussen het I.W.R.B. en de Wildfowl Trust en tussen het I.W.R.B. en de International Union of Game Biologists geheel waren opgelost, zodat de agenda in een sfeer van goede samenwerking kon worden afgehandeld. Verslaggevers beperken zich tot de belangrijkste punten van de agenda. Deze waren: Waterwildtellingen (punt 4). In Noord- en Westeuropese landen werd het werk voortgezet volgens de in oktober 1960 te Wilhelmshaven overeengekomen richtlijnen. In Frankrijk beginnen de tellingen op gang te komen, terwijl zij in de Zuideuropese en in enkele Noordafrikaanse landen in een gevorderd stadium van voorbereiding zijn. De frequentie is in Nederland tweemaal per maand, in andere landen eenmaal per maand, van september tot en met maart. Na enige discussie werd de Zuideuropese landen, tot welke ook Frankrijk wil worden gerekend, geadviseerd met één telling per seizoen te beginnen. Gecoördineerd met de tellingen in de overige landen zal zulk een momentopname mogelijk waarde hebben.