In de zomer van 1962 wilden we de reeds lang bestaande plannen Bretagne te bezoeken combineren met een speurtocht naar verschillende zeevogelsoorten die op een nieuw te maken wandplaat afgebeeld zouden moeten worden. Soorten als drieteenmeeuw, Jan van Gent, alk en zeekoet zijn ook wel aan onze kust te zien, doch dan meestal als slachtoffer van de ellendige stookolie. We wilden in de eerste plaats deze soorten in volle gezondheid en in hun natuurlijke omgeving in actie zien en in de tweede plaats wilden we, zo mogelijk, schetsen en studies ter plaatse maken. De „Vogelgids“ en de „Atlas“ van Prof. Voous raadplegend kregen we de indruk, dat we ons van de Bretonse vogelwereld niet al te veel moesten voorstellen. Drieteenmeeuw, alk en papegaaiduiker worden in de „Atlas” voor Bretagne niet vermeld. Volgens de „Vogelgids” komen deze soorten er daarentegen wel als broedvogels voor. Tijd en gelegenheid Franse literatuur er op na te slaan hadden we niet en navraag aan verschillende vogelmensen leverde niet veel meer op dan enkele min of meer vage „tips”. Blijkbaar is de Bretonse kust voor de Hollanders niet zo’n bekend vogelgebied, wat merkwaardig is omdat Bretagne als vakantieoord toch zeer in trek is.