Ieder jaar broedt op een sportpark te Rijswijk (Z.H.) een paartje boomvalken. In 1962 is het me voor het eerst gelukt het nest te ontdekken en studie te maken van deze interessante, mooie vogel. Het begon op 9 juni. Op een avond zag ik twee boomvalken in de omgeving van een oud nest. De volgende dag (10 juni) ging ik weer kijken en nam toen paring waar. Helaas is mij door onvoldoende ervaring met een dergelijk onderzoek een deel van het paringsceremonieel ontgaan. Hierna ben ik zoveel mogelijk ’s avonds gaan kijken, zo tussen 7 en 9 uur. Het ♀ zat meestal op het nest en het ♂ zat dan op wacht hoog in de boom, vlak achter de nestboom, vanwaar hij soms kraaien verjoeg. Hoewel er niet veel schokkends te beleven viel in deze weinige uurtjes bij het nest, was het toch een heerlijke tijd als tegen de avond het gezang van tjiftjaf, spotvogel, tuinfluiter, zwartkop, zanglijster en merel weerklonk en de konijnen om mijn stoel stoeiden. In deze periode ontmoette ik ook een Engelse vogelliefhebber, die ik een spotvogel en natuurlijk de boomvalk wees, wat hij zeer op prijs stelde. Begin juli, dus aan het einde van de broedperiode, begon de vakantie, zodat ik hele dagen aan de waarnemingen kon besteden. Weldra zag ik voor het eerst de boomvalk bezig met prooi. Dit was op 8 juli, 28 dagen na de waarneming van paring. Ik zag toen hoe het ♂ van zijn wachtpost bij het nest wegvloog en hoog uit een boom, ongeveer 100 meter verderop, met zijn poten een mus greep. Toen hij met deze prooi bij het nest aankwam, reageerde het 9 niet. Hieruit zou af te leiden zijn, dat het 9 nog geen jongen had en erg broedvast was. Het ♂ verorberde de prooi elders.