Omdat het voor de practische vogelbescherming van nut kan zijn, lijkt het goed iets te vertellen van mijn avonturen met de honderd velduilen in Oostelijk Flevoland tijdens de afgelopen barre winter. Ik heb die avonturen tot nu toe zoveel mogelijk voor mezelf gehouden, omdat ze een experiment vormden en omdat ik dat experiment graag eerst „rond” wilde hebben, alvorens er iets van aan derden te vertellen. Het begon met de dood van tientallen velduilen in het open veld van Oostelijk Flevoland, waar toen de winter begon zeker enkele honderden van die muizen- en rattenvangers voorkwamen. Hoewel velduilen in het winterhalfjaar graag in groepsverband leven, viel het op dat tijdens de strenge koude de uilen erg verspreid leefden en dat elke vogel zijn eigen jachtterrein had. Zodoende wist ik na een week precies waar ik een bepaalde vogel kon vinden en als ik hem op een dag miste, moest in aannemen dat hij dood was. Hetgeen vaak helaas de juiste conclusie bleek te zijn als na enig zoeken het sterk vermagerde lijkje werd gevonden. Pogingen om de dieren te helpen door middel van het neerleggen van slachtafval in hun jachtterreinen mislukten, mede omdat het neergelegde vlees direct bevroor.