De lange winter is voorbij en daarmee ook het waterwildtelseizoen 1962 -’63. Uit alle delen van het land bereikten ons ingevulde telformulieren, die echter in het algemeen een blanco gedeelte vertonen voor het tijdvak waarin sneeuw en ijs tellen onmogelijk maakte, en waarin menige teller zijn notitieboekje verwisseld zal hebben voor een, zak met voer. Het is begrijpelijk dat wij juist aan de tellingen, gedaan tijdens begin en einde van deze winter, grote waarde hechten omdat ze ons bij de definitieve bewerking der lange reeks gegevens een goed beeld zullen geven over de reacties van het waterwild op de naderende vorst.