1963
Kostelijke uren bij een mezekastje
Publication
Publication
Het Vogeljaar , Volume 11 - Issue 6 p. 157- 164
Nadat reeds in 1960 en 1961 in een nestkastje, opgehangen aan de noordzijde van een schuurtje, in onze tuin koolmeesjes hadden genesteld (telkens in juni-juli; in 1960 uit 7 eitjes 5 jongen uitgevlogen en in 1961 uit 5 eitjes 2 jongen uitgevlogen) ontstond het plan, bij een volgende gelegenheid eens na te gaan hoe het in een mezengezin toegaat en het een en ander dan fotografisch vast te leggen. Dat mijn weetgierigheid de gang van zaken in het nest zou verstoren leek me niet waarschijnlijk, want het aanpassingsvermogen en de brutaliteit van die, zelfs tijdens onze winterwandelingen nog zo nieuwsgierige rakkers is voor vogelaars bijna spreekwoordelijk. Mezen, die in kleine tuinen tussen de huizen nestelen, trotseren het lawaai van kinderen, dichtslaande schuurdeuren en brullende bromfietsen en ook het gevaar van de „buurt” katten. Dus werd ’s winters een nestkastje gemaakt, waarvan de linker zijwand en een deel van de achterwand ontbraken. Tegen deze opening werd een konisch toelopende koker bevestigd en in de achteropening hiervan werden — verstelbaar — een kleinbeeld-reflexcamera en een el ectron en flitser aangebracht. Tevoren was bepaald, dat bij een lengte van de koker van 55 cm het beeldveld van de camera ongeveer overeenkwam met het interieur van het nestkastje. Op deze afstand was de scherptediepte bij F : 16 net voldoende. Door uitdiepen van de bodem van het nestkastje werd bereikt, dat netjes in het midden daarvan zou worden genesteld. Door het afwisselend gebruiken van twee gelijke camera’s konden zowel zwart-wit foto's als kleurendia’s worden vervaardigd. Om opnamelens en flitslamp heen werd een kartonnen achterwand in de koker gemaakt en tussen koker en nestkastje werd een schuinstaande en uitschuifbare glasplaat aangebracht. Schuin, om reflexlicht van de flitslamp in de opnamelens te vermijden en ook om te voorkomen, dat de vogels zouden worden verontrust door hun spiegelbeeld. De glasplaat werd uitschuifbaar gemaakt om die, zo nodig, te kunnen reinigen. Vanuit het nestkastje konden de vogels in de inwendig zwart gemaakte koker dus niet binnendringen en ze zagen daarin alleen de reflexlichtjes van lens en flitslamp. Mij konden ze niet zien, maar ik kon hen zien door de prismazoeker van de camera. Van het flitslicht hebben ze zich nooit iets aangetrokken.
Additional Metadata | |
---|---|
Het Vogeljaar | |
CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
Organisation | Stichting Het Vogeljaar |
F. Pauw. (1963). Kostelijke uren bij een mezekastje. Het Vogeljaar, 11(6), 157–164. |