Klein-Azië neemt in geografisch opzicht een tussenpositie in tussen Europa en Azië, en dit is duidelijk te merken in de gevarieerde samenstelling van de avifauna van dit gebied. Doordat bovendien de Turken veel minder dan de bewoners uit vele Zuideuropese en Arabische landen de hun omringende vogelwereld met lijmstokken, slagnetten en geweren naar het leven staan, waardoor ook de dichtheid van de vogelbevolking vaak verrassend groot is, is Klein-Azië een ideaal reisdoel voor vogelliefhebbers, die een langere vacantie tot hun beschikking hebben, dan voor de meesten van ons is weggelegd (vgl. ook de artikelen van Nijhoff en Swennen in vorige nummers van Het Vogeljaar). Voor dergelijke geluksvogels is het boek van Prof. Kumerloeve volstrekt onmisbaar niet om mee op reis te nemen (want het is geen determinatiewerk, de vogels worden in het geheel niet beschreven of afgebeeld), maar om van te voren terdege te bestuderen, en wel om twee redenen. In de eerste plaats kan men met behulp van dit boek zich een goede indruk vormen van de vogelsoorten die men op zijn reis kan verwachten, zodat men zich grondig kan voorbereiden op die groepen die in de 5 soorten tapuiten, 10 soorten gorzen, het veld moeilijk zijn te herkennen (bijv. of de bijna 25 soorten zangertjes, die het gebied als broedvogels telt). In de tweede plaats wordt bij bestudering van Kumerloeves interim-rapport omtrent de huidige stand van onze kennis van de avifauna van Klein-Azië (zoals dit boek wellicht het beste te omschrijven valt), al heel spoedig duidelijk, hoeveel hiaten deze kennis nog vertoont en hoe belangrijk het dus is, dat iedere bezoeker van het gebied nauwkeurig en uitgebreid al zijn waarnemingen noteert, en hetzij zelf publiceert, hetzij doet toekomen aan de auteur van dit boek, die daar ongetwijfeld zeer dankbaar voor zal zijn. Drs. W. J. M. Vader H. Kumerloeve: Zur Kenntnis des Avifauna Kleinasiens. Bonn. Beitr., Sonderheft 1961. Uitg. Museum Alexander Koenig, Bonn, 1962. Prijs DM 40.—.