Zaterdag 7 maart werd in een der zalen van ”Artis” te Amsterdam een „Nationaal Beraad over de Roofvogelstand” gehouden, dat zowel ten doel had om met een groep van deskundigen nog eens vast te stellen of er inderdaad sprake is van een verontrustende achteruitgang van de roofvogelstand in Nederland, als om (indien dit het geval bleek te zijn) te overleggen of het mogelijk en wenselijk is maatregelen te nemen om deze achteruitgang tot staan te brengen. Als voorzitter van dit „Beraad” trad op Prof. Dr. K. H. Voous, die de ongeveer zestig deelnemers welkom heette namens de initiatiefnemers, le Kon. Ned. Jagersvereniging en de Ned. Ver. tot Bescherming van Vogels. Voor de tweede keer binnen enkele maanden, aldus spr., is dit een bijeenkomst die speciaal aan de roofvogels is gewijd. Op 7 september 1963 belegde het Natuur-Noodfonds-Nederland een speciale bijeenkomst over de havik. Ditmaal gaat het om de roofvogels en uilen in het algemeen, wier voortbestaan naar het oordeel van vele deskundigen ernstig wordt bedreigd. Prof. Voous bracht dank aan de organiserende instanties voor hun initiatief en de voorbereiding van deze bijeenkomst, waarvoor „Jagersvereniging” „Vogelbescherming” en de Nederlandse Vereniging van Jachtopzichters eder een gelijk aantal uitnodigingen hadden verzonden. Voorts dankte hij de hierna te noemen organisaties en instellingen voor hun medewerking en morele ondersteuning: het Natuur-Noodfonds-Nederland (de Nederlandse sectie van het World Wildlife Fund), de Nederlandse sectie van de Internationale Raad voor Vogelbescherming (I.C.B.P.), de Nederlandse Ornithologische Unie, het Nederlandse Valkeniersverbond Adriaan Mollen, de Nederlandse Vereniging van Jachtopzichters, de redactie van „Het Vogeljaar”, de afdeling Oudheidkunde en Natuurbescherming van het Ministerie van O., K. en W., de Directie Faunabeheer van het Ministerie van Landbouw en Visserij, het Rijksinstituut voor veldbiologisch onderzoek ten behoeve van het Natuurbehoud, het Instituut voor Veterinaire Farmacologie der Rijksuniversiteit te Utrecht, het Instituut voor Oecologisch Onderzoek van de Kon. Ned. Akademie van Wetenschappen, de directeur van „Artis” en voorts vertegenwoordigers van het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie te Leiden, het Zoologisch Museum te Amsterdam, de Kon. Ned. Natuurhistorische Vereniging, de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie, de Katholieke Jeugdorganisatie voor Natuurstudie en het Vogeltrekstation te Arnhem.