„Wat komt er terecht van een pimpelmees in een koolmezennest en hoe reageert het uitgekomen jong op het geluid van zijn stiefouders” vraagt Dr. Pauw in zijn artikel over een koolmezennest in speciaal geconstrueerde nestkast (Het Vogeljaar 1963, blz. 157 e.v.). Ik kan daarop ook geen antwoord geven, wel op het omgekeerde, n.l. wat gebeurt er met een koolmeesei in een pimpelmezennest. In het voorjaar van 1961 moest ik één van mijn nestkasten van een boom in het landgoed Te Werve, Rijswijk (ZH) verwijderen, omdat die boom gekapt moest worden. In de kast bevond zich al een koolmezennest met vier nog onbebroede eieren. Graag wilde ik het nest sparen, maar in de buurt was geen andere boom waaraan ik de kast kon hangen in de hoop dat de koolmezen met deze onvrijwillige verhuizing genoegen zouden nemen.