In 1963 hadden wij voor ’t eerst de gelegenheid in het voorjaar met vakantie te gaan. Wij kozen daarom een vogelgebied als bestemming, en wel Bretagne. Van een Franse vogelvriend kregen wij enige waardevolle inlichtingen en eenmaal in Bretagne werden wij door vele vogelaars zo geholpen, dat wij welhaast het optimale uit onze trip konden halen. Vlak voor ons vertrek op 20 april ontvingen wij het aprilnummer van „Het Vogeljaar” (1963, 2) met o.a. het artikel van de heer Slijper over Bretagne, waarin wij veel inlichtingen vonden die ons in Bretagne van nut geweest zijn. Ik voel de behoefte de door Slijper verstrekte gegevens nog aan te vullen met de door mij opgedane ervaringen, opgedaan in een tijd dat er nog vrij veel trek was van noordelijke vogels en waarin de lente op z’n mooist was. Ook in Bretagne was het voorjaar later dan normaal, waardoor de bomen juist aan het groenen waren. De nog betrekkelijk kale bossen maakten het waarnemen van zangvogels vaak gemakkelijker.