Al zo omstreeks de jaarwisseling begint het bij de buitenman weer te prikkelen. Juist omdat je zo goed weet, wat er allemaal gaat gebeuren, dat toch elke keer weer net een beetje anders zal zijn kun je de tijd haast niet afwachten. En wat later vertel je aan iedereen, die er maar oor naar heeft, dat je voor ’t eerst van ’t jaar weer een veldleeuwerik hebt horen zingen. Daarna komen, meestal, al gauw ook de kieviten terug. Zelfs hun vlucht is nu anders. Vliegen ze voor invallende vorst stijf en strak weg, als ze in het voorjaar terug komen lijken ze meer op dansende, dwarrelende vlinders. Kom ook eens ’s avonds bij lichte maan luisteren naar al de geluiden van weidevogels, die juist zijn teruggekeerd. Op sommige ogenblikken zwellen die aan tot een koor van jubelende kreten. Je zou het kunnen vergelijken met muziek van beroemde componisten, die steeds opnieuw boeit. Die muziek is onsterfelijk en daarom luisteren en kijken echte muziekliefhebbers steeds weer naar dezelfde opera’s en symfonieën.